Wanneer je geraakt wordt door (borst)kanker, word je vaak meerdere malen per week geprikt: bloedprikken, een prik met contrastvloeistof of een infuus voor je chemokuur zijn zomaar een aantal voorbeelden.
In de verdediging
Ik ben mijn hele leven nooit bang geweest voor naalden, niet bij het bloedprikken en niet bij het aanleggen van een infuus. Integendeel, mijn hartje klopte altijd ontspannen door, niet geraakt door enige angst of stress. Tot nu. Want tegenwoordig gaat het aanprikken vaker niet dan wel meteen goed. En daarmee stijgt de spanning.
Dat een prikpoging mislukt, ligt niet aan de expertise van het verplegend personeel. Integendeel, het probleem ligt bij mij. Of beter, bij mijn armen en vooral bij mijn aderen. Die schieten in de verdediging en verzetten zich hevig tegen al die uitgedeelde speldenprikken. Hun souplesse en bereidheid tot medewerking is ver te zoeken.
Een sprongetje van geluk
Lukt het links niet, proberen de verpleegkundigen het rechts. En lukt het rechts niet, proberen ze het op links. Het voelt soms als een strategisch spel op zoek naar die ene opening die wel raak is. Lukt het dan eindelijk wel, maakt mijn hart een sprongetje van geluk.
Het gevolg van de zoektocht naar een ader leidt tot minder vreugdedansjes: na het prikken volgt een flinke blauwe plek, die gevoelig blijft. Mijn huid verdikt, de aderen verstarren. Een aantal dagen draag ik de duidelijk zichtbare en pijnlijke reminder met me mee.
Gelukkig is het te koud om een T-shirt te dragen. En dus verberg ik de weinig rooskleurige herinneringen aan weer een mislukte prikpoging van weer een bloedonderzoek en weer een scan met contrastvloeistof onder de lange mouwen van mijn trui of vest. Die me heerlijk warm, comfortabel en troostrijk omarmen.
Bang, bang hart
De troost is van korte duur. De volgende afspraken staan alweer in mijn agenda en daarvoor moet ik … je raadt het al … weer bloedprikken. Hoe vaker dat gebeurt, hoe groter het ongemak, hoe minder ik ernaar uitkijk, hoe meer de spanning me om het hart grijpt. Prikangst kun je dus blijkbaar ook ontwikkelen.
En terwijl ik me voorbereid op de aankomende prikmomenten, hoor ik plots de stem van Rob de Nijs in mijn hoofd zingen: “Er is geen banger hart, dan dat van mij. Ow ow ow bang, bang hart.” Glimlachend neurie ik mee. Hoe toepasselijk juist dit liedje nu op mijn pad komt.
En hoewel de strekking van dit nummer helemaal losstaat van mijn situatie, zie ik mijn gevoelens weerspiegeld in bepaalde tekstdelen.
“Maar ik ben bang voor elke dag die nog moet komen.
Er is geen banger hart, dan dat van mij.
Er is geen banger hart, geen banger hart als dat van mij.
Kan zo niet langer anders keert het zich nog tegen mij.
Bang, bang hart, geen banger hart, dan dat van mij
Maar als je bang of eenzaam bent
Word ik op slag een ander mens
Ik sla mijn armen om je (me) heen
En kan je troosten als geen
Troosten als geen één!
Er is geen sterker hart, geen sterker hart dan dat van mij
Ik kan ‘t aan, laat ‘t maar slaan, dat bange hart van mij”
Uit: Banger hart- Rob de Nijs
0 reacties